Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook [79]al de bergen, die men met houwelen [80]pleegt om te hakken, daar zal men niet komen [uit] vrees der doornen en der distelen; maar [81]die zullen wezen [82]tot inzending van den os, en tot vertreding van het kleinvee. 79. Te weten wijnbergen en andere vruchtbare plaatsen, die men pleegt te bezaaien, of te beplanten en te bepoten. 80. Te weten om daarna met wijnstokken te beplanten. 81. Te weten bergen en landerijen, die goede en vele vruchten plachten te dragen. 82. Dat is, dat men de ossen of klein vee, hetzij schapen of geiten, inschikke. Zie Ex.22:5. Anders aldus: Aangaande al de bergen, die met houwelen zullen omgehakt worden, daar zal de vrees der doornen en distelen niet komen, maar, enz. In dezen zin, dat de mensen zich nergens zullen kunnen bergen dan op hoge bergen, waar zij nog plaats zullen bereiden om enig vee daarin te zenden.